de geschiedenis van de coole martin

Van de vele Belgische modeontwerpers die op dit moment internationaal furore maken, is Martin Margiela (1957) het meest controversieel. Aan zijn bijzondere werk besteedt het museum aandacht op een al even bijzondere manier waarbij niet alleen de tentoonstellingsruimte op speciale wijze wordt benut, maar ook de kleding. 
Martin Margiela heeft na zijn studie aan de Antwerpse Academie en een korte periode als assistent van Jean Paul Gaultier inmiddels al achttien eigen collecties gepresenteerd. Daarin zijn drie groepen te onderscheiden: materiaalgebruik, reproducties en deconstructies. Wat materiaalgebruik betreft heeft Margiela een voorkeur voor tweedehandskleding - liever vervilte en gekreukte wol dan nieuwe stof - en verwerkt hij in zijn ontwerpen ook andere gebruikte materialen zoals plastic draagtassen, panties, keramiek. (In de museumcollectie zit een hesje van keramiekscherven.) 
Ingewikkelder, maar passend bij zijn voorkeur voor gedragen kleding, zijn Margiela's reproducties. Zo liet hij foto's van achttien elementen uit een willekerige damesgarderobe - rok, jurk, trui, avondjurk etc. - via zeefdruktechniek op ware grootte (zelfde maat en afmeting) op textiel zeefdrukken en transformeren tot nieuwe kleding (foto's die je aan- en uit kunt trekken). Ook elementen uit eerdere collecties van Margiela keren op deze wijze als reprodukties in de ontwerpen terug. Het meest manifest in 1994. De tiende collectie, die hij toen presenteerde, bestond uit copieën van kleding uit zijn voorgaande collecties. 
Karakteristiek zijn ook Margiela's deconstructies, kleding die uit elkaar gehaald is en waarvan de losse onderdelen in een andere, bijna compositorische samenhang tot een nieuw kledingstuk zijn samengevoegd. 

Met het tentoonstellen van werk van Margiela wil de afdeling Kunstnijverheid en Vormgeving van het museum aandacht besteden aan andere, dan puur typologische aspecten van (industriële) vormgeving. Zo is in de kleding van Margiela, in relatie van andere delen van de collectie K&V, sprake van overeenkomstig materiaalgebruik (bijvoorbeeld de toepassing van keramiek) en zijn er dwarsverbindingen met andere museumafdelingen. Zo sluiten de 'reproducties' van Margiela aan bij hedendaagse grafiek van het Prenten- en Tekeningenkabinet. Onder meer vanwege deze achtergrond, en niet om een mode-verzameling aan te leggen, zijn ontwerpen van Margiela in de collectie van het museum opgenomen. 
Voor zijn solo-tentoonstelling in Boijmans Van Beuningen wil Margiela samenwerken met de biochemische industrie of microbiologisch onderzoekers. De kleding die uit deze samenwerking voortkomt, zal de bestaande opvattingen over kledingconservatie tarten. Behalve dit werk, dat speciaal voor deze gelegenheid wordt gemaakt, zullen ook enkele ontwerpen uit voorgaande periodes elders in het museum tentoongesteld worden. 

Margiela is als persoon door geheimzinnigheid omgeven. Hij geeft nooit interviews, treedt nooit in het openbaar op, geeft geen inhoudelijk commentaar op zijn werk en adverteert nooit. Deze houding komt niet voort uit een streven tot mythevorming. Margiela is van mening is dat zijn uiterlijk en privéleven niet van belang is voor het werk dat hij doet. Zijn kleding staat voorop. Hij zal daarom ook niet aanwezig zijn op opening van zijn tentoonstelling.